Opnamestudio’s

opname studio

Opnamestudio  omvatten vaak geluiddichte kamers of isolatiecabines die geschikt zijn voor opname, weergave en bewerking. De studio is een werkruimte waar het geluid van de studio – apparatuur en microfoons – zoveel mogelijk wordt geminimaliseerd. Joel Skolinsky beschrijft in zijn boek “The Guild” een van deze studio’s.

“De betonnen jungle gym” was een bijnaam voor deze locatie. Het bevond zich in New York City en was ontworpen door de voorvechter van stadsvernieuwing voor de stad. Tussen 1958 en 1967 waren studio’s twee en zeventien op de campus gevestigd. De buitenkant van het gebouw was gemaakt van parkeerterrein cement engelen en mortierbord. Het interieur van de uitgebreide geïmproviseerde studio bestond uit materialen afkomstig uit een bestaand gebouw Hoewel ontworpen voor rondreizende artiesten, werkten en namen de studiomedewerkers op deze locatie op in het donker.

Voor de opnamen werd gebruik gemaakt van een analoge bandmixer en recorder met veertien sporen en zeventien sporen met variabele snelheden. De instelbare snelheden dienden om de band tijdens het afspelen te regelen. Deze functie was nuttig voor muzikanten die een lange sessie uitvoerden, maar niet voor de geluidstechnici van de Central Record Company. Artiesten waren gefrustreerd dat bepaalde delen van hun nummers moeilijk te mixen waren. Om dit probleem op te lossen, wijzigden de verhuisde geluidstechnici het afspeelmechanisme van de complexe console. Het had veertien schuifregelaars en verhoogde het totale aantal mogelijke afspeelsnelheden van 2 tot 14. Dit maakte niet alleen sneller afspelen mogelijk, maar verkortte ook de tijd die nodig was om te dubben omdat de dubvertragingen werden weggenomen.

In de loop van de volgende jaren voegde de studio meerdere aan- en uittoetsen, een frankeermachine en een droogmachine toe. Het was in deze tijd dat de mailinglijst begon op te lopen. Tegen die tijd besloot het management van de studio om een verplaatsbare geluiddichte ruimte te bouwen. Deze zou een gegarandeerde akoestische dekking bieden voor het nabijgelegen treinstation, maar toch de mogelijkheid bieden om de faciliteit te gebruiken voor instrument repetities.

Op 12 augustus 1958 werd de eerste draagbare, verplaatsbare geluidsdichte studio als permanente faciliteit geopend. De faciliteit bevond zich in New York City en stond toen bekend als “Theuate Sound”. Het bevatte twee geclassificeerde geluidscabines die waren uitgerust met drie controlekamers, een eetzaal en een keuken. De onderneming was zo kleinschalig dat het werd beschouwd als een belangrijke innovatie in de industrie. Tegenwoordig bevindt het studiocomplex zich niet alleen in New York, maar ook in National Railroad Yard in Baltimore, Maryland.

Studio-eigenaars maakten al snel gebruik van deze innovatieve faciliteit. In plaats van de eigenaars van gebouwen een bouwvergoeding te laten betalen voor de geluidsisolatie, begonnen ze de voordelen van de faciliteit te evalueren en bouwden ze in 1963 Leroy L. Crain Studio. De studio voldeed aan dezelfde behoefte als de verplaatsbare geluidsdichte studio’s, maar had de voordelen van verplaatsbare geluidsisolatie en was gebouwd volgens de strenge normen van Crain. Vandaag de dag beschouwen studio-eigenaren het als een onbetaalbare faciliteit die essentieel is voor hun succes.

Tegenwoordig wordt studio-geluidsisolatie bepaald door de steeds veranderende technologische industrie. Stijlvolle studio’s op commerciële locaties zijn permanente woningen voor veel van de huidige opnamesterren. Andere geluidsdichte studio’s bevinden zich op sloperijen, worden opgezet als hobby voor de nostalgicus, en worden zelfs gebruikt als beeldende kunst. Studiobezitters die met instrumenten werken zijn van mening dat geluidsisolatie een van de beste manieren is om extern lawaai te belemmeren, terwijl men toch kan spelen met intern lawaai, zoals bijwench opnamen. Dit soort studio-akoestiek kan problemen in verband met het weglekken van geluid uit de ruimten waar instrumenten worden vervaardigd, verminderen, terwijl de studio toch kan voldoen aan de vele opnamebehoeften van individuele artiesten.

Opnamestudio’s bevinden zich altijd in de buurt van vervoersverbindingen. spoorwegen, motorfietsen en campers, vanwege het lawaai dat met deze vervoerswijzen gepaard gaat. Waar de opnamelocaties zich ook zouden bevinden, samen met de geïdentificeerde oefenterreinen, zijn ze onderhevig aan extern geluid. Noodzakelijk zijn externe geluidscontroles om buitensporige geluidsoverdracht buiten de studio te beperken of te voorkomen.

Bij het kopen van geluidsisolatie voor studio’s moet men in gedachten houden dat verschillende opnamelocaties verschillende normen voor geluidsisolatie hanteren. Sommige geluidsisolatie-eisen zijn meer nominaal dan andere. In situaties waar deuren of muren tussen de voorgrond en de achtergrondstructuren staan – zoals live-geluidscabines – kan het een groter verschil maken om geluidsisolatie in deze cabines te laten aanbrengen. Voor de rail/motorvoertuigen & campers zijn er speciale opties die kunnen worden overwogen, afhankelijk van de situatie.

Een groot probleem bij geluidsisolatie is de “dode” lucht. In een studio of een geluidsisolatiecabine voor live-geluid is het geluidga sine de afstand tussen de luidsprekers groter dan de som van de frequenties dichtbij en veraf. Daarom moet geluid een grotere afstand afleggen, en met een grotere snelheid, voordat we enige vermindering van het geluidsniveau horen.